Tenerife augustus 2014

Appartementen Parque Del Sol

Dag 1 : 12 augustus 
We gaan 11 dagen naar de Costa Adeje op Tenerife.
We vertrekken naar Eindhoven Airport en daar parkeren we onze auto.
We vliegen om 12.15 uur en landen om 15.45 uur, volgens planning.
We worden met de bus naar ons hotel “Parque del Sol” gebracht. Het is een mooi, groot hotel met veel faciliteiten.
We hebben een tweekamerappartement met logies geboekt. We installeren onze spullen in onze kamers en gaan naar buiten.
 We nemen een drankje bij het zwembad en melden aan het thuisfront dat we goed aangekomen zijn.
 ’s Avonds gaan we uit eten. We kiezen voor een restaurant waar ze tapas serveren. Even later staat de tafel vol en genieten wij van locale producten.

Dag 2 : 13 augustus
We lopen eerst naar de supermarkt voor wat kleine boodschappen, zodat we kunnen ontbijten op de kamer.
Vandaag staat er een rustige dag op onze planning. Zo kunnen we wennen aan de warmte. We frissen ons op in het zwembad en gaan daarna , te voet, de omgeving verkennen.
Het valt ons op dat het hier erg toeristisch is. We zitten ook midden in het hoogseizoen. Dus we kijken onze ogen uit.
Adeje is een groot dorp in het Zuiden van Tenerife. Het ligt 5 kilometer landinwaarts ten opzichte van de Costa Adeje. Het hoogtepunt van Adeje vormt de Santa Ursulakerk uit de vijftiende eeuw. In de zestiende eeuw is de kapel tot kerk verbouwd. 

Voor fanatieke wandelaars is de kerk ook het beginpunt van een pittige wandeltocht. De wandelroute door “de Barranco del Infierno” (de Helletocht) duurt slechts 6,3 kilometer.. Toch is hij vrij pittig vanwege de matige omstandigheden van het wandelpad. De Barranco del Infierno is een kloof met grotten bij Adeje aan de Westkant van Tenerife. Je kunt er een halve dag wandelen door een afwisselend landschap.

De markt is in het centrum van Costa Adeje. Hij bevindt zich tegenover het commerciële centrum van El Duque en wordt omgeven door grote hotels. Het is
iedere donderdag en zaterdag markt tussen 09.00 uur en 14.00 uur en het is maar vijf minuten lopen naar het strand Playa del Duque.
’s Avonds gaan we weer lekker eten.

Dag 3 : 14 augustus
Vandaag gaan we bij Hertz de huurauto ophalen. Dat hebben we thuis al geregeld. Het is een witte Volkswagen Polo. We kunnen hem niet bij het hotel
parkeren, maar wel op het marktplein. We worden gewaarschuwd op het achterste gedeelte van het plein te parkeren in verband met de markt. Zo staat hij niet in de weg.

We rijden meteen naar La Laguna. Onze tomtom doet een beetje vreemd, maar de reis verloopt voorspoedig. Alhoewel de stad ons een beetje tegenvalt.
La Laguna is de op één na belangrijkste stad van Tenerife en heeft ruim 140.000 inwoners. Tot 1723 was het de hoofdstad van het eiland. Het ligt iets
landinwaarts, vlakbij Santa Cruz op het platteland van de Aguerevallei. De gemeentegrenzen van La Laguna strekken zich uit tot de steden Tejina en Valle Guerra, enorme landbouwgebieden, net als Bajamar en Punta del Hidalgo.
La Laguna is ook de culturele en religieuze hoofdstad. Het is de thuisbasis van de Universiteit van San Fernando en het paleis van de bisschop staat er. De hele stad staat vol bijzondere monumenten, paleizen en traditionele huizen uit de 17e en 18e eeuw. Wij halen bij de toeristeninformatie een plattegrond met alle bezienswaardigheden.

Van de religieuze gebouwen zijn “Our Lady of Los Remedios Church-Cathedral” ( de Kathedraal van Laguna), “Church and Ex-Convent of Santo Domingo de Guzman” (Kerk van Sint Dominicus) en de “Our Lady of the Concepcion Church” (Kerk van Onze lieve Vrouw van Conceptie) de belangrijkste.  
Laatstgenoemde heeft een prachtig Mudéjar (uit hout uitgesneden plafond) en een buitengewoon schitterende barokke houten kansel uit de 18e eeuw.
Je kunt ook de Iglesia del Santo Cristo (Kerk van Jezus Christus van de Heiligen) en de Ermita de San Miguel (Kapel van Sint Michael) bekijken.
Voor geschiedenis en cultuur in La Laguna ga je naar het Museo de la Sociedad Económica de Amigos del País. Het museum ligt in het museum van de 
Concepción Church en de kathedraal.

Een groot gedeelte van het centrum is autovrij. De voetgangers kunnen er ongestoord rondlopen en dat draagt in positieve zin bij aan de sfeer. In de straten vind je vooral veel winkels, bars, restaurants en terrassen.
Iedere morgen van 09.00 uur tot 13.00 uur is het markt op de Plaza de Adelantado. Er wordt groenten en fruit verkocht. De geuren en kleuren komen je
tegemoet.

Dag 4 : 15 augustus
Vandaag staat er een bergtocht op het programma. We gaan via Los Gigantes en Masca naar Garachico en Icod de los Vinos. We rijden langs de westkust richting Puerto de Santiago.

We komen bij het uitzichtpunt waar we pauzeren voor een double espresso en een cappuccino. De kliffen variëren in hoogte van 300 tot 600 meter. Geen wonder dat ze ook wel “De Giganten” worden genoemd. Bij Los Gigantes bezoeken we even later het dorpje. Het heeft een mooie haven, maar verder is het er erg toeristisch. Wij besluiten verder te rijden. We komen door het plaatsje Santiago del Teide. Het is een leuk dorp en heeft een mooi parkje bij de kerk.

Dan gaan we door naar Masca. Het is één van de meest pittoreske delen van het eiland. Het ligt ten Noordwesten aan de voet van het Teno gebergte. Het dorp is wat moeilijk bereikbaar, maar het is de reis meer dan waard. Onderweg rijden we over steile bergwegen met veel haarspeldbochten en mooie uitzichtpunten.

Het eerstvolgende, grote dorp dat we tegenkomen is Buenavista del Norte. De naam betekent letterlijk “Mooi uitzicht in het Noorden”. Het ligt bijna in het
uiterste Noordwesten van Tenerife. Het is een Canarisch dorp met een mix van Andalusische, Portugese en Guanche invloeden. Het dorp heeft een fraaie dorpskern, maar verder zijn er geen speciale bezienswaardigheden. We zien er verder ook geen toeristen rondlopen. De terrassen en bankjes op het centrale plein worden vooral bezet door lokale mensen.

Buenavista del Norte behoort tot de meest natte gebieden van Tenerife. Door de lage ligging heeft het de lenteachtige temperaturen die er het hele jaar aan de Noordkant zijn. Ten Zuiden van Buenavista del Norte begint meteen het Teno gebergte. Het dorp heeft veel last van stijgingsregens en regen die ontstaat door verdamping in het gebergte. Dit zorgt voor gemiddeld 798 millimeter neerslag per jaar. Dit is vergelijkbaar met de jaarlijkse hoeveelheid neerslag in
Nederland. Alleen valt deze hoeveelheid in Buenavista del Norte in een periode van een half jaar, van oktober tot en met maart. Het andere half jaar is het,
net als elders op Tenerife, nagenoeg droog. We vervolgen onze weg en komen door Los Silos. Het is een dorp met een mooi plein en oude gebouwen.

Dan vervolgen we onze weg naar Garachico. Dit is een dorp aan de Noordkust van Tenerife. Het ligt aan de voet van een klif die meer dan 500 meter hoog is. Het was vroeger één van de belangrijkste plaatsen op het eiland. De haven was belangrijk voor de export van Malvasia wijnen en andere lokale producten naar Europa en de Verenigde Staten. Hieraan kwam een einde door de uitbarsting van een zijkrater (Trevijo) van de vulkaan El Teide. Het dorp werd, met
uitzondering van het kerkje Santa Ana en het kasteel van San Miguel, compleet van de kaart geveegd toen lavastromen een week lang Garachico bereikten tijdens de vulkaanuitbarsting van 1706. De oude baai werd onbruikbaar als haven. Er zijn nu plannen om de haven van Garachico haar oude cachet terug te geven. Het wegvallen van de belangrijke rol die Garachico had, heeft ervoor gezorgd dat het dorp als het ware in slaap gesukkeld is.
Garachico is inmiddels langzaam uit haar slaap herrezen. Veel oude gebouwen zijn gerestaureerd en het toerisme is de afgelopen jaren op gang gekomen.

Een eerste blik op het dorp krijg je vanaf de weg. Vanaf een klif kijk je opeens uit op Garachico. Meteen valt de zee op die wild op de kust beukt. Ook zie je duidelijk de witte kerktoren van de Santa Ana kerk aan de Plaza de la Libertad boven de huizen uitsteken. Dit plein vormt het hart van het historische centrum. Hier staat ook het gemeentehuis. Rondom het plein liggen een paar straten met woningen. De meeste zijn vlak na de vulkaanuitbarsting gebouwd. Deze straatjes behoren tot de mooiste van het eiland. Het Castillo de San Miguel staat aan het water. Dit kleine vierkante kasteel is van maandag tot en met
zaterdag te bezoeken. In het kasteeltje is ook een museum gevestigd. Helaas lukt het ons niet om een parkeerplaats te bemachtigen. Wij zijn dus
genoodzaakt hier een andere keer terug te komen.

Wij gaan door naar Icod de los Vinos. Icod de los Vinos ligt in vruchtbaar wijnbouwgebied, maar is het meest bekend vanwege de oeroude “drakenboom”. De “Drago Milenario” is geen echte boom, maar een lelieachtige plant. Ook is hij geen duizend, maar slechts vierhonderd jaar oud. Een wonder der natuur is het zeker en het is ook één van de meest gefotografeerde attracties van het Canarische eiland.

De inheemse bevolking schrijft bijzondere krachten toe aan de boom. Het “drakenbloed” (het in de buitenlucht roodkleurende sap) heeft volgens de
overlevering een geneeskrachtige werking. De Guanchen, de oorspronkelijke inwoners van het Canarische eiland, gebruikten het sap ook voor het balsemen van overledenen.

Vanuit Icod de los Vinos heb je een fantastisch uitzicht op de reusachtige vulkaanberg van Tenerife, El Teide. Er zijn geen vergelijkingspunten in het
landschap waardoor het lijkt alsof je heel dichtbij en tegelijkertijd heel ver weg bent van de top. Icod de los Vinos heeft met haar 23.000 inwoners nog meer bezienswaardigheden. Zo is er het hoog gelegen Plaza de la Constitucion, een ruim 200 jaar oud plein. Ook de Iglesia San Marcos aan het kerkplein is een bezoek waard. Hier kun je invloeden zien uit de gotische, renaissance en barokperiode.
Vanuit Parque del Drago rijden we weer terug naar Adeje over de TF-82 / TF-373

Dag 5 : 16 augustus
We maken een wandeling naar La Caleta. We lopen via Costa Adeje langs de kust. Zo komen we bij het vissersdorpje La Caleta. Bij de haven pauzeren we op een terrasje. We genieten er van de lokale lekkernijen. Daarna kunnen we er weer tegen en gaan we verder over het zwarte strand naar het binnenland. We komen door ruige natuur. Het is een stuk warmer dan we dachten.

Dag 6 : 17 augustus
Vandaag staat er een autotocht op het programma. We rijden, via de snelweg, naar Candelaria. Candelaria staat bekend als bedevaartsoord. Twee keer per jaar komen pelgrims van het hele eiland er naar toe. De eerste keer is op 2 februari, op de naamdag van Candelaria. De tweede keer is op 15 augustus,  
Maria Hemelvaartsdag. Dit is de grootste bedevaart van heel de Canarische eilanden.

Voor de basiliek ligt een groot plein, het Plaza de Patrona de Canarias. Aan het grote plein staan typisch Canarische huizen met fraaie houten balkons en
enkele restaurants. Aan de rand van het plein staan ook negen bronzen beelden van de Menceyes, de Guancheleiders. Ze staan aan de kust, bij het
vulkanische strand.

Links van het gemeentehuis van Candelaria is er een kleine Mercadill. In deze overdekte hal wordt drie keer per week een markt gehouden. Op woensdag is het vooral groente, fruit en kaas die door boeren uit de omgeving aangeboden wordt. Op zaterdag en zondag is er de kunstnijverheidsmarkt die vooral door toeristen goed bezocht wordt. Parkeren kun je op het parkeerterrein recht tegenover het gemeentehuis en de markt.

Wij komen, nietsvermoedend, Candelaria binnen. Aangezien het vandaag de 17e is, verwachten wij dat de bedevaart deze week al is geweest. Niets blijkt minder waar. Het valt ons wel meteen op dat de straten versierd zijn met bogen en vlaggetjes. We drinken eerst een dubbele espresso en cappuccino in een typisch Canarisch koffiehuis. Wij zijn er de enige toeristen en dat wordt wel gewaardeerd.

We lopen naar de Basilica de Nuestra Senora de Candelaria. Daar is net een mis bezig compleet met veel folklore, zang en dans. Het is erg druk bij de kerk en het lukt ons maar net om binnen te komen. Even later staan we tussen het koor dat door dansers en muzikanten begeleid wordt.

Dan wordt het Mariabeeld vanuit de kerk naar het kerkplein gereden. Er volgt een hele processie. Voorop lopen de priesters, gevolgd door de dansgroep en de muzikanten. Daarachter volgt het altaar met het Mariabeeld. Vervolgens lopen de notabelen met daarachter de fanfare. Alles wordt begeleid door de
Policia Local en de Guardia Civil. De stoet loopt helemaal rondom het grote plein en gaat dan de kerk weer binnen waarna de mis weer verder gaat.

Na de mis verspreidt de menigte zich door het dorp en ligt het plein er weer verlaten bij. Het is wel heel speciaal om dit mee te maken.

We rijden verder naar Güímar. Bij de botanische tuin, met zijn pyramides, eten we een broodje. We besluiten er niet naar binnen te gaan. De warmte en de entreeprijs schrikken ons af.
Onze volgende stop is El Escobonal. In dit dorp staat een mooi kerkje. Boven het altaar zijn mooie schilderingen aangebracht. In het midden ervan hangt een kruisbeeld.

Daarna komen we door het dorp Fasnia. Op het plein is zojuist een feest bezig. Alweer folklore, zang en een loterij.
Via een bergweg rijden we eerst naar de grote weg en vervolgens terug naar ons hotel.

Dag 7 : 18 augustus
We gaan naar de vulkaan, El Teide. Daarvoor moeten we richting Santa Cruz. Bij Adeje nemen we de afslag (de TF28) naar Valle de San Lorenzo. Mirador de la Centinela is een uitzichtpunt. We gaan verder richting San Miguel en nemen vervolgens de TF21 naar Vilaflor. Wanneer we de weg vervolgen komen we vanzelf in het Parque Nacional de las Canadas del Teide.
Vilaflor is het hoogst gelegen bergdorp van heel Spanje. Het ligt in de bergen aan de Zuidkant van Tenerife op 1500 meter hoogte. Iedereen die vanuit het
Zuiden van Tenerife naar Pico del Teide rijdt, komt langs dit prachtige dorp. De groene hellingen met zijn ontelbare oranje bloemen verwelkomen je al van
verre. De bloemen zijn prachtig en opvallend.

Via de routes 1a en 1b kom je in het Nationale Park del Teide (afgekort als P.N. Teide) bij de "Llano de Ucanca." LLano is Spaans voor vlakte. De uitgestrekte vlakte loopt helemaal door tot aan de “Roques de Garcia” (Roque betekent toren). Het is een formatie grillige rotsen. Aan de voet is een mirador (uitkijkpunt) waar men een mooi uitzicht heeft over de lager gelegen “LLano de Ucanca" en de rots ”La Catedral”. Hier is een kleine parkeerplaats met informatieborden over het gebied. Je hebt hier een mooi zicht op de Pico del Teide (3718 meter). De Roques kun je bewandelen. Het is er vaak behoorlijk druk, omdat alle
toeristenbussen hier stoppen.

De vulkaan barst met een frequentie van 100 jaar uit. De laatste uitbarsting van de El Teide dateert uit 1909. De centrale krater van de Teide is ongeveer 48 km in omtrek en vormt sinds 1954 het decor voor het Nationale Park del Teide. Dit gebied doorkruisen is op zich al een belevenis.

Het heen- en terugrijden naar en van de vulkaan is niet gevaarlijk. De weg zit vol bochten, maar is breed en veilig. Auto’s en bussen kunnen elkaar zonder problemen passeren. Waar nodig is de weg voorzien van vangrails. Maar dit geldt misschien voor een paar kilometer, omdat je nergens langs een ravijn hoeft te rijden. Laat je niet afschrikken door het wolkendek. Dit hangt meestal op zo’n 1500 tot 1700 meter. Eénmaal er doorheen gaat er een fascinerende wereld voor je open. Tijdens de winter kan het glad zijn boven de 1600 meter, maar dan wordt de weg meestal afgesloten voor al het verkeer. Door het
hoogteverschil zijn er grote verschillen in temperatuur en een trui of windjack is dan geen overbodige luxe. Ook moet je zorgen dat er voldoende benzine
(minstens 10 liter) in de tank zit. In het Nationale Park del Teide zijn namelijk geen benzinestations. De laatste benzinestations zijn in Vilaflor, Chio,
Aguamansa, La Esperanza en Güímar.

Tot zover blijven wij onder de 2300 meter. We rijden verder richting Pico del Teide en komen bij het kabelliftgebouw. De wachttijd bij de kabellift kan soms
oplopen tot een uur of meer, zeker in het hoogseizoen. Dat is vandaag zeker het geval. Het gebouw zou wel eens kunnen sluiten tegen de tijd dat wij aan de beurt zijn. Te voet kun je ook de berg op, maar op 2300 meter en in deze warmte kan dit lastig zijn. Het is natuurlijk onze bedoeling om met de lift naar de top te gaan tot 3550 meter. Het moet een unieke ervaring zijn. Vanwege de drukte besluiten we een andere dag terug te keren en nu verder te rijden. De natuur is adembenemend. Onderweg rijden we tussen de gestolde lava door. We hebben uitzicht op de vulkaan en zien hoe hij uitgebarsten is. Ook het punt waar de lavastroom gestopt is, is goed zichtbaar.We voelen ons heel nietig.

Terug rijden we via Los Roques naar Chirche, Guia de Isora naar Playa de Fañabé. Chirche is een bergdorp waar we gegeten hebben.

Dag 8 : 19 augustus
Via El Teide rijden we naar La Orotava. We nemen de TF28 en de TF51 naar Vilaflor. We komen Vilaflor binnen vanaf de andere kant. We pauzeren bij het plaatselijke hotel dat tegelijkertijd een museum is. We wanen ons terug in de tijd.

We gaan over op de TF21 en rijden via El Teide en El Portillo door de wolken naar het bewolkte Noorden. Zo arriveren wij in La Orotava.
La Orotava ligt in het Noorden van Tenerife aan de voet van het Nationaal Park del Teide. Het is het beginpunt van heel wat grote wandelingen.

Het is één van de meest vruchtbare regio’s. Kort nadat de Spaanse troepen Tenerife veroverden, vestigden 12 aristocratische families zich in dit gedeelte van het eiland. Rondom de woningen van deze families werden heel wat handelszaken opgericht en langzaamaan ontwikkelde zich hier een stad. La Orotava heeft niet alleen de meeste vruchtbare grond, maar het is ook de rijkste regio van Tenerife.
Het aristocratische verleden is vandaag de dag nog goed zichtbaar. De architectuur van La Orotava heeft een belangrijke invloed gehad op de gehele
architectuur van de Canarische eilanden. De koloniale gebouwen van Tenerife in Renaissancestijl met gotische en barokke afwerking, vonden hier hun
oorsprong. La Orotava is wel het meest indrukwekkend. De rijke adel bouwde hier hun huizen, kerken, kloosters en tuinen.
Ook vele waarden en tradities zijn bewaard gebleven. De teelt van druiven, suiker en bananen vindt hier nog steeds plaats. In de vallei van Orotava zijn veel wijngaarden.

La Orotava is een stad met circa 40.000 inwoners. De vele koloniale huizen met hun houten balkons zijn indrukwekkend en een symbool voor de stad.
Bezienswaardigheden zijn het "Casa de los Balcones" (het huis met de balkons) en de kleurrijke “Hijuela del Botanico”. Deze tuin is bekend vanwege zijn
wereldwijde biodiversiteit. Ga er op zoek naar de “Drakenboom”, die nergens anders voorkomt en door de Canariërs als heilig wordt beschouwd. In de Iglesia de la Concepcion en de barokke Iglesia de San Augustin zijn de gotische architectuur goed zichtbaar.

Het oude historische centrum is ook een bezienswaardigheid. Het is internationaal geprezen en erkend. De aristocratische huizen met hun houten balkons zijn vervaardigd met veel zorg en oog voor detail. Het beste beginpunt om de oude stad te bezoeken is vanaf De Plaza de la Constitution. Vanaf dit plein  
lopen loodrechte straten die tot het oude centrum behoren.

De Victoria Tuinen hebben een grote verscheidenheid aan bloemen, bomen en patio’s. Ze zijn niet zo bekend als de Botanische tuin, maar zeker de moeite waard.

Dag 9 : 20 augustus
We gaan terug naar de vulkaan El Teide. In Guia de Isora drinken we koffie op het terras bij de bakker. We nemen er meteen iets lekkers bij om de dag te starten.

Via een steile binnenweg bij Chirche rijden we terug naar de weg door de gestolde lavastroom. Het landschap is heel divers. We zien verschillende kleuren gesteente en ook planten die futuristisch aandoen.

De wachttijd bij de lift bedraagt nu ook ruim twee uur. De gondels brengen ons tot een hoogte van 3550 meter. De rit duurt 8 tot 10 minuten en we
leggen 1241 meter af met een snelheid van 8 meter per seconde.
In een gondel gaan per keer 35 mensen en éénmaal in de gondel is het
uitzicht magisch.

We hebben een plaatsje aan de kant van de krater. We overzien het hele Nationale Park del Teide en de doorsnede van de krater.
Nu zien we pas hoe uitgestrekt het is. We zien ook hoe de weg dwars door de lavastroom loopt.

Eénmaal boven lopen de paden door gigantische lavaformaties waarbij we ons heel nietig voelen. We kunnen drie kanten op.
Links lopen we naar het uitkijkpunt “Pico Viejo”. Zoals de naam laat
vermoeden is dit het uitzicht op de “Pico Viejo” , de oude Top, goed voor een hoogte van 3135 meter. In feite is de krater van de “Pico Viejo” groter en mooier dan deze van de “Pico del Teide”.
Maar hier zien we veel meer, bijvoorbeeld het Zuiden van het eiland.
Aan de andere kant, rechts van de kabellift, is het uitkijkpunt “La Fortaleza”. Dit geeft uitzicht op het Noorden van Tenerife.

Wij lopen ruim twee uur boven rond. We nemen ook een stuk van de route naar beneden. We weten niet precies waar we beneden uit gaan komen. Wel of niet in de buurt van de parkeerplaats van de auto.
Daarom lopen we terug en gaan we met de lift naar beneden.

Op de terugweg kopen we nog een ijskoffie en brengen we de huurauto terug.

 

Dag 10 : 21 augustus
Dit is onze laatste dag op Tenerife. We slenteren nog eens langs de boulevard, nemen een drankje op een terras en gaan zwemmen.
’s Avonds voor de laatste keer uit eten en dan ’s avonds de koffers inpakken.

Dag 11 : 22 augustus
We gaan naar huis. We worden al vroeg bij het hotel opgehaald, want om 09.55uur stijgen we op.