Portugal maart 2014
Aparthotel Alfagar II
Dag 1 : 17 maart
We gaan op vakantie naar Albufeira in de Algarve, Portugal. We vliegen om 08.00 uur vanaf Eindhoven Airport en landen om 10.00 uur al op de luchthaven van Faro. We worden met een taxibusje verder naar onze bestemming gebracht. We zitten er maar met vier personen in. Dat geeft Bert alvast de gelegenheid om de taxichauffeur uit te horen over de bezienswaardigheden van de Algarve. Uiteraard met zijn Lonely Planet in de hand.
We verblijven in Aparthotel Afalgar II. Het appartement dat we krijgen is een riant onderkomen. Het ligt in het hoofdgebouw. Het bestaat uit een zitkamer met grote open keuken, een slaapkamer, een grote badkamer met ligbad en een balkon. Zelfs het balkon is drie keer zo groot als bij ons thuis. Achter het hoofdgebouw en het zwembad liggen ook appartementen. De meeste hebben een klein balkon met uitzicht op zee.
Nadat we uitgepakt zijn en iets luchtigers aangetrokken hebben, gaan we de omgeving verkennen. We besluiten naar het oude centrum van Albufeira te wandelen. Daar zitten we ongeveer vijf kilometer vandaan. Wij zitten in Olhos d’Agua, vlakbij het nieuwe centrum “De Strip” in Praia da Oura. Dat is een lange straat met alle uitgaansgelegenheden op een rijtje. Er is veel neonverlichting aanwezig.
We kunnen via het strand en de kliffen lopen of boven over de weg. We kiezen voor het strand, maar drinken eerst koffie op een terrasje.
Het is laag water, dus lopen we langs de zee. Er liggen grote schelpen op het strand. Zo groot zie je ze bij ons niet. We proberen de mooiste er tussen uit te pikken. Die nemen we mee terug naar huis. We komen bij het oude centrum “Baixa de Albufeira”. Aan het strand zien we zandsculpturen. De kunstenaars zijn er druk bezig. Ook zien we standbeelden op het strand. We zien dat Albufeira eigenlijk een vissersdorp was. Nu is het uitgegroeid tot een toeristische badplaats.
Het oude centrum, “Baixa de Albufeira, is vrijwel geheel autovrij. Er zijn levendige, kleine straatjes met bars, restaurants en winkels. We verkennen de stad te voet.
Op de terugweg dwingt de zee ons verder richting kliffen te lopen. De kliffen zien er poreus uit. Soms kunnen we recht beneden ons de zee zien. Dit wordt gevaarlijk. We staan voor een keuze. Gaan we verder door de natuur? Of kiezen we voor de verharde weg? Dan zullen we een stuk terug moeten. Een wandeling door het groen lijkt ons mooier. Maar er is niet echt een begaanbaar pad. Het paadje wordt steeds smaller. We lopen de goede kant op en uiteindelijk komen we bij een poortje. Het zit op slot en geeft toegang tot een Portugese tuin. In de tuin is een Portugees aan het werk. Hij geeft aan dat we er wel doorheen mogen. Dan komen we bij een twee meter hoog hek. Daarachter ligt de doorgaande weg in Olhos d’Agua. We zullen er overheen moeten. Dat wordt dus klimmen en zo bereiken wij onze bestemming. We maken ook meteen weer wat mee op onze allereerste dag.......
’s Avonds eten we in het hotel. We zitten in het voorseizoen. Het hotel is nog niet vol in bedrijf. Daarom is alleen het restaurant bij het zwembad geopend. Het ziet er sfeervol uit.
Het hotel blijkt erg in trek te zijn bij mensen die hier komen overwinteren. Wij zullen deze vakantie dan ook regelmatig de vraag krijgen hoe lang wij hier blijven? Gemiddeld verblijven de meeste mensen hier zes tot acht weken. Dat is voor ons niet weggelegd. Wij zijn hier twaalf dagen en willen zoveel mogelijk van de omgeving zien. Daarom huren we vanaf morgen een auto.
Dag 2 : 18 maart
Vandaag wordt de huurauto bij het hotel afgeleverd. Het is een Fiat Punto. We aan er meteen mee op pad. Onze eerste bestemming is Silves. Silves ligt op ongeveer 30 km van Albufeira af. We zijn gewaarschuwd op te letten niet de tolweg te nemen. Dan komen we niet voor verrassingen te staan. Het tolsysteem werkt hier anders dan we gewend zijn. Verschuldigde tol kun je achteraf bij de postkantoren betalen. Wij kiezen ervoor zoveel mogelijk de tolweg te vermijden. Wij nemen de N526. Die brengt ons ook overal naar toe.
Silves is de voormalige hoofdstad van de Algarve. In de tijd van de Moren was deze stad belangrijker dan Lissabon vanwege de strategische ligging in het binnenland. Silves was alleen te bereiken over de rivier Arcade vanuit zee. Het witte stadje ligt boven op een helling. Daarboven tekenen zich de rode zandstenen muren van het kasteel af. Het kasteel is voor het publiek geopend. Beneden in Silves loopt de rivier de Arcade waarover de Romeinen een brug gebouwd hebben.
Wij parkeren de auto aan de voet van de heuvel en gaan te voet verder. We komen langs de vijver waar beelden in staan. Wij vinden Silves een mooi plaatsje met zijn geplaveide straatjes. We lopen naar het kasteel waar we een mooi uitzicht hebben over het Monchique gebergte, de rivier en in de verte de kust.
Vervolgens is het 30 km rijden naar Monchique. Monchique is de hoogst gelegen plaats in de Algarve. We komen over een bergweg met mooie vergezichten. De heuvel is opgebouwd uit terrassen aan de groene oostkant van de Pico de Foia met zijn 902 meter hoogste top. Het is een prachtig wandelgebied met eindeloze flora, fauna en uitzichtpunten. Aan de voet van het gebergte ligt Caldas de Monchique met warmwaterbronnen. Ze zeggen dat die een genezende werking hebben.
Monchique is een plaats met kronkelige straatjes met kinderkopjes. We wandelen er naar de ruïne. Het is een spectaculaire tocht. We blijven maar klimmen. Het is een avontuur op zich.
Terug in het hotel gaan we in de bar iets drinken. Miguel zwaait de scepter in de bar. Hij begroet ons alsof we oude bekenden zijn. Hij zegt dat het iedere dag rondom deze tijd Happy Hour is en bedient ons op onze wenken. Dat is nog eens klantenbinding.
Na het Happy Hour frissen we ons op en ’s avonds keren we terug voor het eten. Het eten in het hotel is goed. Bovendien hebben ze in het voorseizoen een actie. Je koopt bij de receptie een voucher voor € 45,-. Vervolgens kun je drie dagen genieten van een drie gangen menu.
Dag 3 : 19 maart
Op het balkon plannen we onze dag. We rijden eerst 45 km naar Ferragudo. Dit dorpje is een echte aanrader. Het is een kleine, traditionele plaats vlakbij Portimão. Ferragudo ligt aan de monding van de Arade rivier. Het is een mooi dorp met witte huisjes, die voornamelijk door vissers bewoond worden. De bewoners zitten vaak op het dorpsplein.
We lopen langs de kade van de Arade en genieten van het uitzicht. Via de waterkant komen we bij de kerk. We zien hoe de rivier uitmondt in de zee en komen langs de aanlegsteigers van de vissers.
We lopen verder langs het strand naar het dorp Praia da Agrinha. We komen bij het Fort van São João do Arade. In de vijftiende eeuw was het eerst een uitkijktoren. Daarna werd het uitgebreid tot een vesting ter bescherming van Portimão. Op het strand vinden we de vuurtoren. Vanaf hier hebben we een mooi uitzicht op de stad Portimão.
Onze volgende stop is het vissersdorp Carvoeiro. Dit dorp heeft mooie stranden tussen de rotsen. Boven op de klif zijn de overblijfselen van de muren van het Fort Nossa Senhora da Conceição (Onze Moeder van de Ontvangenis) te vinden. Men heeft er een schitterend uitzicht over de oceaan en op de kliffen van Cabo (Kaap) van Carvoeiro. Zo’n 500 meter daar vandaan vind je De grot Algar Seco. Het is een door de wind en zee gevormde rots. Via een lange trap (134 treden) kunnen we de grotten in. Het is een mooi avontuur. De spelonken zijn niet ongevaarlijk.
Vervolgens gaan we naar Portimão. Portimão is, na Faro, de tweede grote stad van de Algarve. Het is een handelsstad met veel industrie, vooral vis en botenbouw. Er zijn veel winkels, restaurants en uitgaansgelegenheden. Het is een lelijke, nieuwe stad met weinig historie.
De kusten bij Portimão zijn erg mooi. Ga vooral een kijkje nemen bij Praia da Rocha. Het ligt een kilometer verderop. Het heeft een mooi breed strand, een gezellige boulevard en leuke winkeltjes. Ook ligt er het Fortaleza da Santa Catarina. Het fort op de rode kliffen is gebouwd in de 16e eeuw om piraten en andere indringers te verhinderen om de Rio Arade op te varen richting Portimão.
Portimão ligt aan de monding van de Rio Arade en heeft de grootste sardienenvloot van de Algarve. De visindustrie vormt dan ook een belangrijke inkomstenbron. Er wordt dagelijks een vismarkt gehouden aan de voet van de 337 meter lange ijzeren brug die Portimão met Ferragudo verbindt. De oude brug is gebouwd met overblijfselen van de Eiffeltoren.
Terug in het hotel maken we eerst gebruik van het Happy Hour. Het begint al een gewoonte te worden. Miguel is zeer benieuwd wat wij vandaag ondernomen hebben.
Dag 4 : 20 maart
Vandaag rijden we naar Loulé. Deze plaats ligt iets landinwaarts tussen Albufeira en Faro in. Na 30 km zijn we er. Het is één van de oudste dorpen van de Algarve en het is er overduidelijk Arabisch geweest. Iedere dag is er markt in de overdekte markthal met een paar deftige torentjes. Het gebouw is in Neo Moorse stijl gebouwd en stamt uit de 19e eeuw.
We beklimmen de heuvel naar de ruïne van een Moors kasteel. Onderweg komen we langs een witte kapel (Kapel Nossa Senhora Da Conceição).Hij staat verscholen tussen de huizen op de heuvel en is versierd met mooie tegels uit de 17e en 18e eeuw. We hebben er een mooi uitzicht over de stad Loulé. Naast het kasteel staat het gemeentemuseum. Het beschrijft de regionale volkenkunde en in het restaurant kun je traditionele gerechten eten.
We vervolgen onze rit naar Salir. Dat ligt 15 km verder. Het is een klein dorpje, gebouwd op twee heuvels. Het heeft een Moorse kasteelruïne uit de 12e eeuw en een kerk die de moeite waard is om te bezichtigen.
Weer 15 km verder komen we door Alte. Alte is een klein, typisch bergdorpje. Het is gebouwd tegen de helling van de Serra do Calderón. Er zijn steile, smalle weggetjes geplaveid met kinderkopjes. Niet echt geschikt om met de auto over te rijden. De straten kronkelen langs witgekalkte huizen, vaak weelderig begroeid met bloemen. Het bordje Fonte Grande verwijst naar de waterval, die door een kloof klatert. Verder zijn er in Alte diverse winkels,
cafés en restaurants.
Onze laatste stop vandaag is in Paderne. Dit dorp in het achterland heeft veel gebouwen uit de 19e eeuw. Ook is er een authentieke, openbare wasplaats. Vanaf de wasplaats loopt er een pad naar de ruïnes van een kasteel. Het is een hele klim.
Dag 5 : 21 maart
We bezoeken Lagos. Vanuit Albufeira doen we ongeveer een uur over de 60 km.
Lagos heeft een grote haven. In de Middeleeuwen vertrokken hier de Portugese ontdekkingsreizigers om het Afrikaanse continent te verkennen. Rond het oude centrum staat nog een vrijwel complete stadsmuur. Bij de haven staat het Fort da Bandeira uit de 17e eeuw. Via een hangbrug bereikt men de binnenplaats. Op de binnenplaats staan kunstwerken uitgevoerd in staal. Ze zien er futuristisch uit en ze hebben veelal met de zee te maken.
De kapel van dit fort is versierd met blauw tegelwerk (azulejos).
De Santo Antonio Kerk is een barokke kerk. De muren zijn versierd met blauw witte tegeltjes. Er is ook veel houtsnijwerk dat met bladgoud is ingelegd.
In de Santa Maria Kerk uit de 16e eeuw staat een standbeeld van São Gonçalo, die door de paus heilig is verklaard.
Ongeveer drie kilometer van Lagos af ligt Ponta Piedade. Er zijn mooie rotspartijen en schitterende uitzichten. In het Westen kun je Cabo da Vicente en in het Oosten Cabo Carvoeiro zien.
Bij de vuurtoren van Lagos liggen okerkleurige kliffen en vreemde formaties van zandstenen. Via een lange trap dalen we af naar de zee en de rotsen. We genieten van een prachtig uitzicht. Het is één van de mooiste bezienswaardigheden van de Algarve.
Op de terugweg stoppen we in Alvor. Alvor is een klein vissersplaatsje. Het ligt ongeveer 5 km ten westen van Portimão/Praia da Rocha. Het ligt aan een beschutte baai en staat bekend om zijn gezellige centrum en visrestaurants. Tijdens de Moorse bezetting was er een kasteel. Helaas is het door de aardbeving in 1755 verwoest, net zoals de rest van het plaatsje. Op de plaats waar eens het kasteel stond, is nu een speeltuintje. Het enige gebouw dat de aardbeving overleefde, is de 16e eeuwse kerk.
Dag 6 : 22 maart
Vandaag laten we de auto staan. We gaan te voet naar Vilamoura. We verlaten het hotel aan de achterkant. Achter in de tuin nemen we de houten trap. We lopen de 101 houten treden naar beneden, waarna we op het strand van Olhos d’ Agua staan. Het blijkt een hele wandeling naar Vilamoura te zijn. We hebben ons er een beetje op verkeken. Maar het lukt ons wel om er helemaal via het strand te komen.
Vilamoura heeft een grote jachthaven met daar omheen veel terrassen en winkels voor de jetset. Wij vinden dat er weinig sfeer is. Vilamoura kan ons niet echt bekoren. Dus na wat eten en drinken op een terras, beginnen wij aan de terugweg wederom over het strand. De kliffen, rotsen en schelpen vinden we prachtig. Het is wel erg warm. Dus op naar het Happy Hour van Miguel.
Dag 7 : 23 maart
We nemen nog een autoloze dag. We willen over het strand nog eens naar Albufeira lopen. Vanwege het hoge water tegen de rotsen, worden we gedwongen gedeeltelijk boven over de doorgaande weg te lopen. In Albufeira gaan we op een terras aan het strand zitten bij restaurant Cabana Fresca. We bestellen er brood, olijven, en vissalades bij. Nog een wijntje erbij. Heerlijk.
Dag 8 : 24 maart
Vandaag gaan we weer een dag met de auto op pad. We rijden eerst naar het verste punt. Dat is de stad Tavira in het Oosten van de Algarve. Tavira is gelegen aan de monding van de Sequa en aan de voet van een ommuurde heuvel waarop zich de kerk van Santa Maria do Costelo zich verheft. Tavira heeft circa 12.000 inwoners. In de Moorse tijd bezat deze plaats een belangrijke haven, die nu is verzand. Eén van de pronkstukken van Tavira is de Romeinse brug met zeven imposante bogen, over de Gilão rivier. De rivier snijdt de stad in tweeën. De brug werd in december 1989 gedeeltelijk verwoest door overstromingen. Vanaf de Romeinse brug over de brede rivier heb je een mooi uitzicht op de opeengestapelde huizen, de hoge palmen, de grijsbruine vestingmuren en de torens van de diverse kerken. Er zijn er meer dan dertig.
De zeer oude stad Tavira werd tijdens de grote aardbeving van 1755 bijna totaal verwoest door overstromingen. De stad werd herbouwd met stijlvolle patriciër huizen en karakteristieke met palmboom omzoomde pleintjes. Verder zijn er de overblijfselen van een Moors kasteel te vinden, waar je vanaf het Praça da República, (het grootste plein) heen wandelt.
Voor de kust ligt het Ilha (eiland) de Tavira. Het is een langwerpig stuk zand van 11 km lang, een geweldig stuk strand hoewel er geen schaduw is. Er vaart een pont heen, die de afstand in enkele minuten aflegt. Hij vertrekt vanaf een steiger 2 km buiten het centrum. Tot in de jaren 70 was de tonijnvisserij de belangrijkste activiteit in Tavira. Daarna liep de visstand ernstig terug.
Onze volgende stop is Santa Luzia. Het is 3 km vanaf Tavira. Santa Luzia staat bekend om zijn “covos” octopuspotten. Ze liggen vaak met honderden op het strand te wachten voor de volgende tocht. Dan rijden we 3 km naar Pedras del Rei.
Vanaf Pedras del Rei kunnen we naar Praia do Barril. Via een vlottenbrug komen we aan de overkant van het Canal de Tavira. We nemen het spoortreintje door het Natuurpark Ria Formosa. We komen langs drooggevallen slikken, mimosastruiken en witte brem, voordat we Praia do Barril bereiken. In de duinen liggen tientallen verroeste ankers. Ze dienen als kunstwerk. We lopen terug naar de vlottenbrug.
Dag 9 : 25 maart
Vandaag staat Sagres op het programma. Vanuit Albufeira is het 80 km rijden naar Vila do Bispo. We doen er ongeveer anderhalf uur over. Vila do Bispo is een lieflijk, klein stadje dat (nog) niet toeristisch is. De huizen staan rondom de 16e eeuwse kerk. In de buurt van Vila do Bispo zijn veel prehistorische bezienswaardigheden te vinden. Het landschap ligt bezaaid met megalieten en mysterieuze menhirs.
We rijden verder naar Sagres. Dat ligt 10 km verder, helemaal in het Westen van de Algarve. Sagres wordt omgeven door mooie natuur en schitterende stranden, waaronder Praia de Castelejo. De mooie kliffen bieden schitterende uitzichten.
Vlak bij Sagres ligt het 16e eeuwse Forteleza de Sagres. Het is de oude zeevaarderschool van Hendrik de Zeevaarder. Hier werden de ontdekkingsreizen gepland aan de hand van een stenen windroos met een doorsnede van 43 meter. Het kompas ligt er nog steeds.
Voorbij Sagres ligt Cabo de São Vicente met de vuurtoren die 100 meter in zee schijnt. Het is de meest zuidwestelijke punt van Europa en wordt ook wel “het einde van de wereld” genoemd. Vroeger dacht men dat de schepen hier van de Aarde af zouden vallen. De duizelingwekkende rotswanden zijn wel 75 meter hoog en 100 meter breed. Ze zijn heel indrukwekkend om te zien, bieden een gigantisch uitzicht en je bent er zelf heel nietig. Het waait er ook altijd hard. Vroeger stond hier Het Forte de Beliche. Het was een klein fort met een mooie kapel. Het is verbouwd tot vuurtoren en is er nu een
hotel /restaurant in gevestigd, waar ze lekkere koffie serveren.
Het kleine plaatsje Budens is een Romeins oud dorp met mooie smalle straatjes, oude woonhuizen, kalkovens en resten van ruïnes van windmolens. De grotten van Monte Frances liggen 2 km ten Noorden van Sagres.
Dag 10 : 26 maart
Vandaag staat Quarteira op ons programma. Het is vanuit Albufeira een half uur rijden (20 km). Quarteira is de grootste van de oude nederzettingen in de Algarve. De geschiedenis gaat terug tot in de Romeinse tijd. In een particulier museum is informatie te verkrijgen over de opgravingen.
Quarteira heeft een lange boulevard langs het strand. In het centrum zijn allerlei winkels, barretjes en restaurants te vinden. In de haven is het ’s morgens één en al bedrijvigheid als de boten met hun vangst terugkeren van de oceaan.
Iedere woensdag is er, dicht bij het strand en de overdekte markt, een grote zigeunermarkt. Er is van alles te koop. Veel merken worden gekopieerd. De prijzen liggen dan ook een stuk lager. De zigeunermarkt blijkt een grote toeristische trekpleister te zijn. Maar helaas, ons kan hij niet bekoren. Na een rondje houden wij het er voor gezien.
Ten Oosten van Quarteira lag tot voor kort het verdedigingsfort. Het werd onlangs verwoest door het zeewater. Nog verder naar het Oosten ligt het archeologisch centrum Loulé Velho. Daar zijn door de Romeinen aangelegde bassins voor het pekelen van vis gevonden.
Dag 11 : 27 maart
Dit is de laatste dag dat we de auto huren. We gaan naar Faro. Vanuit Albufeira rijden we drie kwartier over de 40 km. Faro is de hoofdstad van de Algarve en de moeite waard om te bezoeken. De stad is veel leuker dan menig toerist denkt. Faro heeft een mooie haven, een oud centrum vol terrasjes, middeleeuwse wijken, parken en boulevards.
Faro heeft 40.000 inwoners en bestaat tegenwoordig uit een oud en een nieuw gedeelte. Het oude gedeelte van de stad heet "Cidade Velha". Het is omringd door een stadsmuur met een aantal oude stadspoorten erin. Binnen de muren ligt de historische binnenstad van Faro.
Je vindt er ook de Sé, de belangrijkste kerk van Faro. Deze kerk was tot de aardbeving een gotisch bouwwerk. Na de verwoesting werd de kerk in de 18e eeuw in verschillende stijlen herbouwd. Van de oude kathedraal zijn alleen de Portico toren en twee kruiskapellen overgebleven. Het kerkinterieur is voor het grootste gedeelte in renaissancestijl gehouden. Eén van de kapellen heeft van binnen nog de oude azulejos versiering. Opvallend zijn verder nog de kerkschat in de sacristie en het orgel.
In de buurt van de Sé, op het Parca de Alfonso III staat het voormalige clarissenklooster Nossa Senhora de Assun. Hier is het Archeologisch Museum gevestigd. Het is misschien wel het mooiste museum van de Algarve met onder andere zijn mozaïeken en zuilen.
Via de stadspoort Arco do Repouso komen we bij het Largo de Sao Francisco plein. Hier staat een aan de heilige Franciscus gewijde kerk uit de 16e eeuw. De hoofdkapel is barok, het koor is versierd met wit-blauwe azulejos (beschilderde tegels).
Ten Oosten van dit plein, bij de haven, ligt het Maritiem Museum (Museu Maritimo). Dit museum informeert over de scheepvaart en het visserijwezen van de Algarve (inclusief de tonijn en sardienenvangst).
Het kerkje Santo Antonio do Alto ligt op een heuvel (56 meter hoog). Je hebt er uitzicht over de Rio Formosa en de stad. De heilige Antonius was van geboorte Portugees. In de kerk is een klein museum ingericht dat aan hem gewijd is.
De meeste indruk maakte op ons de Igreja do Cormo. Bij deze kerk staat de Chapel of Bones uit 1816. Het is een kapel vol botten en schedels. Het zijn de botten en schedels van 1245 monniken. Ze waren begraven op het kerkhof bij de kerk, maar dat is gedeeltelijk geruimd. Ter nagedachtenis aan de monniken zijn het portaal, de muren en het plafond van de kapel bedekt met hun schedels en beenderen.
Het is een luguber gezicht. We zullen zoiets niet vaak tegenkomen en ook niet snel vergeten.
Terug in het hotel gaan we voor de laatste keer naar het Happy Hour. Miguel is, zoals altijd, benieuwd wat we vandaag weer gedaan hebben. Wanneer we ’s avonds terugkeren in het restaurant om te eten, bereidt hij als extra een toetje voor ons. Het is zijn manier om alvast afscheid van ons te nemen.
Dag 12 : 28 maart
Het is tijd om naar huis te gaan. We worden al vroeg bij het hotel opgehaald. Deze keer met een bus. Er gaan zo te zien heel wat overwinteraars naar huis. Voor de laatste keer zien we de weg naar Faro.
We vliegen al om 09.20 uur naar Schiphol. De reis verloopt voorspoedig en om 13.30 uur landen we al. Luchthaven Schiphol is wel erg groot, vergeleken bij Eindhoven. We gaan met de trein verder naar huis. En aan het einde van de middag zijn we er al weer. Het was een fijne vakantie. En wat hebben we veel gezien.