Dag 8: Maandag 22 juli
Na een vroeg ontbijt vertrekken we met de bus naar de andere kant van Beijing naar het station. Om kwart voor tien stappen we in de hoge snelheidstrein
die ons naar Xi'an brengt. Tijdens de rit zien we veel van het Chinese landschap aan ons voorbij trekken. Om half vier arriveren we in Xi'an. We worden er
opgehaald door onze nieuwe Chinese lokale agent, Kevin. Hij begeleidt ons met de RVN-bus naar het Grand Dynasty Culture Hotel. Onderweg vertelt hij over zijn stad Xi'an waar 10 miljoen inwoners wonen.
De provincie Shaanxi, gelegen in het hart van China en in het Oosten begrensd door de Gele Rivier, heeft een rijke geschiedenis. Xi'an is de hoofdstad van het moderne Shaanxi. In de loop van 4000 jaar fungeerde het als hoofdstad van elf dynastieën, waaronder de Westelijke Zhou, de Westelijke Han, de Qin, de Westelijke Wei, de Noordelijke Zhou, de Sui en de Tang. De Chinese voeren de geschiedenis van de stad terug tot de mythische Gele Keizer, die van
Xianyang zijn hoofdstad (2200-1700 voor Christus) maakte. Tijdens de Tangdynastie bloeide Xi'an uit tot een drukke metropool die buitenlandse handelaars en godsdiensten aantrok. Dat kwam door de ligging aan het Oosteinde van de Zijderoute. De stad raakte later in verval, maar bezit fraaie attracties en een bloeiende toeristenindustrie.
Na het inchecken in het hotel, wandelen wij met een plattegrond naar het centrum en het plein. De grote Klokkentoren met zijn groene, drie verdiepingen hoge dak, staat in het centrum van Xi'an, op de plaats waar de vier hoofdstraten van de stad samenkomen. Het houten gebouw, dat op een bakstenen platform staat, werd voor het eerst gebouwd in 1384, twee straten ten Westen van hier. In 1582 werd het naar zijn huidige locatie verplaatst. In de Toren hing vroeger een grote bronzen klok. Nu omvat de Toren een collectie klokken, gongen en muziekinstrumenten.
De Trommeltoren uit 1830 staat ten Westen van de Klokkentoren op de grens van de oude Moslimwijk. Al sinds eeuwen leeft, de op dit moment 30.000 leden tellende Huiminderheid van Xi'an, in deze wijk. In de Trommeltoren is een expositie van trommels te zien. Ook zijn er dagelijks trommelvoorstellingen. Verder wandelen we door de Moslimwijk met zijn bochtige straten, lage huizen en smalle stegen. We vinden er ook een restaurant, waar we heerlijk eten.

Dag 9: Dinsdag 23 juli
Na een heerlijk ontbijt stappen we om 9.00 uur in de bus. We rijden naar de monumentale stadsmuren van Xi'an. In tegenstelling tot veel andere stadsmuren in China, zijn die van Xi'an nog altijd intact. Ze vormen een 14 kilometer lange rechthoek om het centrum. Zo zijn we gisteren ook in Xi'an aangekomen. Deze muren werden in 1370, tijdens de heerschappij van de eerste Mingkeizer (Hongwu), gebouwd op de funderingen van het paleis van de Tang. Men gebruikte daarbij aangestampte aarde, ongebluste kalk en extract van kleefrijst. De 12 meter hoge bastions bezitten tot wel 18 meter brede bases. De muren zijn op
diverse plekken te beklimmen, onder andere via de trappen ten oosten van de Zuidpoort of bij de Westpoort. De enorme muren zijn bescheiden vergeleken met het bastion dat ooit rond het 78 vierkante kilometer grote Chang'an, Xi'ans naam in de Tangtijd, stond. 

We rijden verder naar de Terracottafabriek. We zien er hoe ze tegenwoordig beeldjes van het Terracottaleger namaken als souvenirs van het tweeduizend jaar oude Terracottaleger. Ook wij maken daar een keuze, om later als aandenken mee naar huis te nemen. Daarna lunchen we en rijden door om het
Terracottaleger te gaan bezichtigen.  

Het Terracottaleger werd in 1974 ontdekt door boeren die een bron aan het zoeken waren. De rijen levensgrote aardewerken beelden van gele klei werden gemaakt om het graf van Qin Shi, de despoot die China meer dan 2200 jaar geleden verenigde, te bewaken. Bij opgravingen kwamen drie putten aan het licht met meer dan 7000 soldaten, boogschutters en paarden.
Put 1 is de indrukwekkendste put en bevat de infanterie. Meer dan 6000 soldaten staan opgesteld in gevechtsformatie. De achterzijde van de put is bezaaid met verpletterde hoofden en fragmenten. Put 2, die nog steeds wordt uitgegraven, is gevuld met cavalerie en soldaten. En Put 3, voor een deel
onuitgegraven, lijkt het commandocentrum te zijn. Daar zijn 70 officieren. De hoge officier is de indrukwekkendste. Hij draagt een tot de knie vallende tuniek en onderscheidt zich met zijn insignes. Ook is hij langer dan de aardewerken infanteristen die hij aanvoert. 
Alle beelden waren oorspronkelijk in levendige kleuren geschilderd. Enkele vertonen nog verfresten, maar de meesten zijn kaal. De aardewerken soldaten waren voorzien van wapens, waaronder zwaarden, speren, pijlen en bogen. Velen zijn weggerot. De complexiteit is verbazend, vooral de zorgvuldige
uitbeelding van haardrachten op de met de hand gebeeldhouwde hoofden. Ook de gedetailleerde riemen, kleren en schoenen zijn bewonderenswaardig.
De opgraving en restauratiewerkzaamheden gaan nog altijd door. Elke soldaat is uniek en moet door een team met zorg in elkaar worden gezet.
Het Terracottaleger is slechts één deel, het verdedigende leger, van een complexe necropolis. Anderhalve kilometer ten westen van de putten, staat een grote heuvel. Vermoedelijk de grafheuvel van Keizer Qin Shi, een tiran die bezeten was van de dood en de erfenis die hij zou achterlaten. Hij spaarde kosten noch moeite en huurde 36 jaar lang 700.000 mensen voor de bouw van zijn graf. Het complex zou ook 48 graven van bijvrouwen omvatten, die levend met de
Keizer werden begraven. Een lot dat ook arbeiders ten deel viel om te zorgen dat de locatie en het ontwerp van het graf geheim zou blijven. Nabij de
grafheuvel zijn twee prachtige bronzen strijdwagens opgegraven. Één ervan bestaat uit meer dan 3600 metalen onderdelen.

Het bezoek aan dit tweeduizend jaar oude Terracottaleger bij het graf van Keizer Qin Shi Huang Di is heel imposant. Qin Shi Huang Di was de eerste Keizer van China. Hij wekte bij de Chinezen voor het eerst een nationaal gevoel op. Van het woord Qin is dan ook China afgeleid. Qin Shi Huang Di zorgde voor een aaneensluiting van de verdedigingswerken, waaruit de Chinese Muur ontstond. Zijn grafcomplex, met het Terracottaleger ten oosten van Xi'an, geldt als één van de grootste kunstschatten ter wereld.
's Avonds wandelen we terug naar de binnenstad. Bij de locals hebben we weer heerlijk gegeten bij een restaurant in de Islamitische wijk.

Dag 10: Woensdag 24 juli
Na het ontbijt vetrekken we om half tien met de bus. We gaan naar de 7e-eeuwse Pagode van de Grote Wilde Gans. Dit is de op één na oudste Pagode in China, die ook prijkt op het stadslogo van Xi'an. De in 652 gebouwde Tang-dynastieke pagode is verbonden met de Ci'en Si (Ci'entempel). De pagode,
bekend als Dayan Ta, werd gebouwd ter herinnering aan de moeder van Keizer Gaozong, Keizerin Wende. De monnik Xuanzang reisde via Centraal-Azië naar India en keerde terug met soetra's. In de tempel vertaalde hij honderden geschriften uit het Sanskriet naar het Chinees. Daardoor kon het boeddhisme zich verspreiden. De 64 meter hoge pagode werd in zijn opdracht gebouwd om de soetra's in op te slaan. Het is een vierkant, stevig gebouw met een
bakstenen exterieur en een houten interieur. Tijdens het hoogtepunt van de Tangdynastie was Xi'an bijna zeven keer zo groot als tegenwoordig. De tempel en de pagode lagen binnen de stadsmuren. De Dayan Ta kan worden beklommen en bezoekers gooien geld uit de ramen voor geluk. Het grote tempelcomplex, kleiner dan in de Tangtijd, kan ook worden bezocht. In de hoofdzaal staan drie boeddhabeelden, geflankeerd door achttien luohan of arhats. Dat zijn
leerlingen van Boeddha. Aan de achterzijde van de pagode is een enorm reliëf dat de geschiedenis van Xi'an uitbeeldt. Ten noorden van de pagode bevindt zich een enorme fontein, die 'avonds op muziek een watershow geeft.

Na dit bezoek rijden we naar het treinstation van Xi'an. Daar stappen we op de hogesnelheidstrein en gaat onze reis verder. Om kwart voor zes arriveren we in Chengdu. Onze nieuwe locale reisagent Maple  brengt ons naar het hotel, Holiday Inn Express Chengdu Westgate. Naast het hotel vinden we een
restaurant waar we een heerlijke maaltijd eten. 's Avonds drinken we in de straat nog een biertje.

Dag 11: Donderdag 25 juli
Chengdu, de provinciehoofdstad van Sichuan, is met ruim 14 miljoen inwoners één van de grootste steden in het westen van China en is een zeer populaire bestemming onder de reizigers. Chengdu is vooral bekend vanwege de panda's die in het bergachtige gebied ten westen en noordwesten van de stad
voorkomen. Er hangt altijd een prettige en relaxte sfeer in de stad, in tegenstelling tot diverse andere grote steden in China. Het gebied waarin Chengdu ligt is zeer vruchtbaar en daardoor moet de stad en omgeving het vooral hebben van landbouw en akkerbouw.
De grootste attractie van Chengdu zijn natuurlijk de panda's, het nationale dier van China en symbool van het Wereld Natuur Fonds (WNF). Van alle wilde panda's in de wereld leven 80% in het gebied rond Chengdu. Jaarlijks bezoeken ruim 100.000 toeristen de speciale conservatieparken. Sichuan Wolong Giant Panda Nature Reserve is de grootste en het meest populair. Andere plekken om panda's te bezoeken zijn: Chengdu Panda Base, Bifengxia Panda Center, Fuzhou Research Center, Longxi-Hongkou National Nature Reserve, Anzihe Nature Reserve en het Heishuihe Nature Reserve.

Vandaag bezoeken we het beroemde pandareservaat van Chengdu. Het Chengdu Research Base of Giant Panda Breeding ligt net buiten de stad. Dit
studiecentrum is in 1987 opgezet en er zijn al meer dan 88 reuzenpanda's grootgebracht. Dit is een hoge score voor in gevangenschap geboren dieren. Tot nu toe profiteerden alleen de dierentuinen hiervan, maar het streven is om ook panda's in het wild uit te zetten. Dit centrum is één van de beste plekken in China om de dieren te zien. Momenteel zijn er ongeveer 30 kleine en 83 reuzenpanda's. Ze brengen hun tijd al bamboe kauwend of slapend door.
We vertrekken al om half acht. 's Morgens is het de beste tijd om panda's in hun natuurlijke omgeving te zien. Dan is het nog koel. De Chinese cultuur is
onlosmakelijk verbonden met de zwart-witte reuzenpanda. Het is één van de meest bedreigde diersoorten ter wereld en China's nationale symbool voor vrede en vriendschap. Bij de ingang van het Panda Breedingcenter is het al gigantisch druk. Het is een mooi en groot opgezet park. We bekijken er hoe deze
bamboe-eters leven en hoe ze worden beschermd en gefokt. We zien er ook rode panda's en hoe de nieuwgeboren panda's opgevangen worden in
couveuses. Een pandajong weegt bij de geboorte slechts 100 gram, een volwassen panda 200 kilo. Het jong wordt 90 dagen door de moeder gedragen en blijft vervolgens drie jaar bij haar. Wanneer er een tweeling wordt geboren, worden de nieuwgeboren panda's afwisselend bij de moeder gelegd. Zij hoeft steeds één jong te voeden. Dankzij het gebruik van de couveuses wordt het sterftecijfer teruggedrongen.
Voor ons is het een leuke ervaring om hier rond te lopen.

Na een heerlijke lunch met lokale gerechten rijden we naar het oude centrum van Chengdu en bezoeken we Narrow Alley (Kuanzhai Xiangzi).
Dit historische deel is prachtig gerenoveerd en werd vroeger bewoond door militairen. Nu is het zeer commercieel en geeft ons zicht op het dagelijkse
Courtyard-leven van de Chinezen. We slenteren door de kleine straatjes en laten ons verrassen door de mooie binnenplaatsen en tuinen. Daarna lopen we naar het park. In The Chengdu People's Park is het mooi met veel bloemen, vijvers en theeterrassen. Er zijn veel Chinezen die muziek maken, dansen of waaiers maken. 

Met een taxi rijden we terug naar Chengdu West, waar het hotel ligt. Buiten zoeken we nog een terrasje om iets te drinken. Twee Chinezen stoppen met hun scooter en vragen of ze bij ons mogen komen zitten. Ze willen een praatje maken om zo hun Engels te oefenen. Met de telefoon vertalen ze hun Chinese
vragen in het Engels en proberen wij antwoord te geven. De serveerster en eigenaar van het kleine restaurant sluiten zich ook aan. De jongens nemen
afscheid van ons, omdat ze moeten gaan werken. Het is voor ons een leuke afsluiting van deze middag. 
's Avonds eten we weer in het restaurant, dat naast het hotel ligt.

Dag 12: Vrijdag 26 juli
We staan al vroeg op. Om 6.00 uur checken we uit bij de receptie en worden we naar het vliegveld gebracht. Vandaag vliegen we door naar het Zuiden voor een kennismaking met het traditionele China. We nemen een binnenlandse vlucht van Chengdu naar Lijiang, waar we op een klein vliegveld landen. Lijiang ligt in het gebied van de uitlopers van de Himalaya en is daardoor nog niet zo lang bereikbaar voor velen. Deze plaats is in het verleden een belangrijk oord geweest voor de pelgrims die naar Tibet reisden. In Lijiang woont het Naxi-Volk, dicht op elkaar, hetgeen het dorp een gezellige en knusse uitstraling geeft. Noemenswaardig is het een feit dat de vrouwen "de baas" zijn als het gaat om het huishouden en de markt. Nog regelmatig gaat de erfenis naar de eerste dochter. Door de komst van de Dongba, "de intelligenten", is deze traditie met de tijd aan het veranderen. Lijiang wordt omringd door een prachtig landschap met als hoogtepunt de Sneeuwberg van de Jaden Draak, met zijn besneeuwde bergtoppen. We worden er door onze nieuwe locale agent, Brendan, en
buschauffeur Mister Lee naar het dorp gebracht. Het Palace (Wang Fu) Hotel Lijiang ligt in het oude historische dorp.

Lijiang ligt in een dal tegen een schitterend decor van bergen. De oude stad, Dayan, is een doolhof van straatjes en er zijn veel grachtjes. Het centrum is
autovrij, wonderschoon en zeer populair. Er zijn houten huizen, cafés en werkplaatsen van traditionele ambachtslieden. Dit is het woongebied van de
kleurrijke Naxi, een Chinese minderheid met unieke tradities en gebruiken. Lijiang en de directe omgeving van de stad vormen één van de weinige regio's in China waar de oorspronkelijke cultuur van een etnische gemeenschap zo goed bewaard is gebleven. In 1996 kwam Lijiang in het nieuws na een aardbeving. Er kwamen 300 inwoners om en er werd ernstige schade aangericht. Van alle kanten stroomde het geld toe voor de heropbouw. Er kwamen hotels en ook een vliegveld. Sinds 1999 staat Lijiang op de Werelderfgoedlijst van Unesco.
's Middags maken we een mooie stadswandeling door het centrum van Lijiang. Onderweg zien we diverse plattegronden die handig zijn om de weg naar het hotel terug te vinden. We lopen door de winkelstraatjes en langs pleinen. We krijgen de tip dat de kanalen altijd handig zijn, als we de weg kwijt raken. Loop gewoon tegen de stroom in, dan kom je vanzelf uit bij de waterraderen. Die vind je aan het begin van de oude stad en zijn ornamenteel. Vroeger had Lijiang tal van watermolens. Vanaf het hoogste punt van Lijiang hebben we een mooi uitzicht over de daken.

Halverwege de middag kunnen we inchecken bij het hotel. 's Avonds lopen we, zonder gids, nog eens door Lijiang. We verdwalen en komen anderhalve
kilometer buiten het centrum uit. We merken het pas als er weer auto's rondrijden. Het kost ons enige moeite om weer terug te komen op het plein.
Daar gaan we eerst een heerlijke maaltijd eten. Voor de route terug naar het hotel vragen we een vrijwilliger om hulp. De straten kronkelen langs en door
elkaar heen. Bovendien zijn de straatnamen voor ons meestal niet leesbaar of herkenbaar. Met het hotelkaartje in de hand is het uiteindelijk wel gelukt om
het hotel terug te vinden.

Dag 13: Zaterdag 27 juli
Om half negen vertrekken we met de bus naar de noordkant van de stad.  Daar bezoeken we de Black Dragon Pool. Dit is een groot kunstmatig meer in een paradijselijk natuurpark met op de achtergrond de toppen van de hoogste berg in de regio, de Yulong Xue Shan, de Jade Dragon Snow Mountain. Door de bewolking zijn de besneeuwde toppen helaas niet te zien. Volgens de legende ontleent de Black Dragon Pool zijn naam aan een draak die de opdracht kreeg om mensen te beschermen en geluk te brengen. Draken zijn een belangrijk symbool in China: ze staan voor wijsheid, geluk en lang leven.
In het midden van een vijver, vol karpers, verrijst de Deyue Lou. In het zuidwesten van het park worden in het Dongba Onderzoeksinstituut religieuze
Naxiteksten bestudeerd en vertaald. In het noorden van het park staan wat gebouwen die, in de jaren zeventig van de 20e eeuw, zijn overgebracht uit de
Fuguo Si. Dit was ooit het grootste kloostercomplex van Lijiang. Het mooiste is de 20 meter hoge Wufeng Lou, Vijffeniksentoren, met drie draken uit 1601.
In het museum van Naxicultuur, bij de noordingang, zien we exposities over de kleding en gebruiken van de Naxi. De Naxireligie is een mengeling van
taoïsme, Tibetaans lamaïsme en oude animistische opvattingen. De hoofdgod Sanduo, beschermer en oorlogsgod, wordt afgebeeld als een witte gedaante op een wit paard met een witte speer in de hand. Hij wordt twee keer per jaar geëerd met het offeren van een geit en natuurlijk veel zang en dans.

Het Naxivolk, 278.000 leden sterk, woont in Sichuan en Yunnan, met Lijiang als spirituele hoofdstad. De Naxi stammen af van Tibetaanse nomaden. Tot voor kort leefden ze in matriarchale families, hoewel de lokale heersers altijd mannen waren. De Naxivrouwen hebben de touwtjes in handen, maar doen ook het meeste werk. Het erfrecht loopt langs de vrouwelijke lijn naar de oudste dochter. Naximannen worden geacht hun tijd door te brengen als tuinier of
muzikant. De traditionele omslagdoek heeft een blauw bovenstuk dat de nacht voorstelt. Een baan van schapenvacht stelt de dag voor. De kleinere cirkels zijn de sterren. Twee cirkels op de schouders staan voor de ogen van de kikker, een oude Naxi-godheid. Dat verklaart dat Brendan ons rondleidt met een kikker op de stok. We rijden verder naar de Yufeng-tempel. Dit heeft een mix van Han-boeddhisme, Tibetaans boeddhisme, Taoïsme en de lokale Dongba-religie van de Naxi. Het is een klein lamaklooster uit 1756 en ligt 13 kilometer ten noordwesten van Lijiang aan de voet van de Sneeuwberg. In de lente draagt een oude camellia hier duizenden bloemen. De monniken zorgen met veel toewijding voor de boom. Voor de ingang van de tempel worden we verwelkomd door Naxi-vrouwen. We vagen of we een foto van hen mogen maken. Ze vinden het goed en nodigen mij uit voor een dans.

Vervolgens gaan we naar Baisha, een dorpje dat 10 kilometer ten noorden van Lijiang ligt. Na het bezoeken van de borduurschool en het nuttigen van een lunch, wandelen we door dit rustige dorp. Op straatborden zien we het Dongba, het schrift, dat 1400 pictogrammen omvat. Het is het enige levende
hiërogliefenschrift. Verder maken we kennis met de taoïstische dokter Ho Shi-xiu, die de Chinese kruidengeneeskunde beheerst. Hij werd bekend door de reisverslagen van Bruce Chatwin en staat ook vermeld in de Capitool Reisgids China. Hij spreekt ons aan als we voorbij zijn kliniek lopen. Hij nodigt ons uit om mee naar binnen te gaan en biedt ons een geneeskundige kruidenthee aan.

Hierna bezoeken we Shuhe. Het is een leuk dorp met smalle straten, binnenplaatsen en waterstroompjes, dat op nog geen vijf kilometer vanaf Lijiang ligt. We zien er mensen in klederdracht, die ook paardenwagens gebruiken. Het is er toeristisch en we nemen een drankje op een terras met uitzicht op het dorp.

Dag 14: Zondag 28 juli
Bij het hotel nemen we afscheid van Brendan en vertrekken we om negen uur met de bus naar Dali. Dit is de voormalige hoofdstad van de oude Koninkrijken, dat ongeveer 200 kilometer verderop ligt. Het is een mooie rit. Onderweg zien we uitgestrekte rijstvelden, bergtoppen en schitterende vergezichten. Om twaalf uur komen we aan in Dali. We maken kennis met onze nieuwe locale agent, Bell, en checken in bij het Landscape Hotel. Het drukbezochte stadje Dali ligt
ingeklemd tussen Er Hai in het Oosten en het Cang Shangebergte in het Westen. Binnen de restanten van stadsmuren uit de Mingtijd ligt de oude stad met keienstraatjes en stenen huizen. Het oude centrum van Dali is slechts vier vierkante kilometer groot. In een half uur lopen we van de Zuidpoort naar de
Noordpoort. De Vreemdelingenstraat, Huguo Lu, doorsnijdt het centrum van Oost naar West. Onderweg zien we allerlei leuke zaakjes zoals souvenirwinkels, theehuizen en traditionele werkruimtes. Vroeger werd Dali door veel backpackers bezocht. Daardoor werd het bekend voor toeristen.
We lunchen in de Vreemdelingenstraat en gaan daarna met de bus naar de Cang Shanberg. Deze berg is een hoogtepunt van het Dali gebied met talrijke bronnen, vijvers en watervallen. Het heeft een prachtige natuur met wandelpaden en een reeks ecologische zones met duizenden plantensoorten. Het biedt ook een prachtig uitzicht op de meren en de stad Dali. 
Steile zigzagpaden door een ceder- en eucalyptusbos, in de uitlopers van de Zhonghe Feng, voeren naar de Tempel Zhonghe Si. Wij stappen bij de
kabelbaan in de stoeltjeslift. Onderweg naar boven zien we ook begraafplaatsen. De Tempel stamt oorspronkelijk uit de Mingtijd, maar is herbouwd. Hij wordt door zowel taoïsten als boeddhisten bezocht. Het uitzicht over het meer en de stad is fenomenaal. Vanuit dit punt zijn twee wandelpaden te belopen, het 11 kilometer lange Jadegordelpad of het 9 kilometer lange pad dat naar de Tempel Wuwei Si leidt. Hier is het mogelijk om te overnachten en de volgende dag  terug te gaan. Wij lopen een stuk naar de Zhong Stream, een waterval, waarna we de stoeltjeslift terugnemen naar beneden.

Onze reis is verder te volgen op de volgende pagina, China juli 2019 deel 3.